Het was een hele lange weg daar naar toe. Hans liep al uren en er kwam geen eind aan, zo zag het er uit. Telkens als Hans dacht ik ben er, dan was er weer een nieuwe horizon. Het was helder weer en de zon scheen meedogenloos op zijn bezwete lijf. Gelukkig had Hans eten en drinken genoeg, maar de eindeloze tocht putte hem uit.
Hans vroeg aan het pad. "Zeg pad, waarom ben jij zo lang?"
"Dat is," antwoordde het pad na lang nadenken "omdat ik het enige pad ben". Zo'n vraag had het pad nog nooit gehad. Trouwens, nog nooit had iemand hem iets gevraagd.
Tijdens het lopen dacht Hans na over het antwoord. Had hij een ander pad gezien? Nee. Had hij wel eens over een ander pad nagedacht? Nee. Het werd steeds heter. De stappen werden steeds slomer. De zon kwam steeds dichter bij.
Dan nog maar weer een vraag. "Zeg pad, hoe weet je eigenlijk dat jij het enige pad bent?" Het antwoord kwam dit keer snel. "Omdat ik dat weet."
Dat was wel een antwoord, maar toch niet een antwoord waar Hans mee verder kon. Onder het lopen zag hij dat het pad onder zijn voeten achter hem verdween. En voor hem bleef de horizon ver weg. Dit hou ik niet vol, dacht Hans. Het lukt me nooit om er te komen op deze manier. Steeds trager werden zijn stappen. De zon was nu zo dicht bij dat je hem bijna kon aanraken. Het was alsof de zon iets wilde zeggen. Maar woorden ontbraken, alleen die verzengende hitte bereikte hem. Zou de zon een antwoord weten? Waarom stel ik de zon geen vraag? Hans dacht na over een vraag aan de zon. Maar al wat hij bedacht kon de zon niet bereiken. De zon was zo groot en zo warm dat er niets uit zijn hersenen kwam. Gewoon: "Hoe gaat het met je, zon?" kon Hans nog maar net bedenken omdat het zo simpel was. Maar ja, de zon is zo groot dat zo'n simpele vraag eigenlijk niet gepast zou zijn.
Op dat moment werd de zon vriendelijk en zelfs wat kleiner. Hans stond even stil om te kijken naar de zon die heel zachtjes wiebelde. De zon was nu zo groot als een watermeloen.
Plotseling, net op het moment dat hij verder wilde gaan, hoorde Hans iets in zijn hoofd. Verschrikt antwoordde hij hardop: "Ja, dat is waar, maar ik wilde even van het pad af omdat u zo heet was dat ik er eigenlijk niet meer tegen kon." Hans deed even een stapje opzij. De zon was heel dichtbij, maar eigenlijk zo ongewoon klein dat het nu niet meer was dan een tennisbal. Het was ook lang niet zo warm meer. Dit is wel een stuk beter, dacht Hans. Maar die zon, dat is toch wel raar, hij praat niet, maar zegt wel wat. Nu hoorde hij het weer, de zon zei wat. Het is moeilijk te verstaan, ik moet goed luisteren, bedacht Hans, niet zomaar horen. Daar kwam de zon weer binnen. "Fijn dat het goed met je gaat zon... mijn probleem is eigenlijk dat ik niet meer weet of ik op de goede weg ben." Hans hoorde zich zelf praten. Wel wat raar, zomaar praten tegen een zon die eigenlijk niets zegt. Nog voordat Hans het wist had de zon alweer iets gezegd. "Ja, dat was net, ik probeerde van de weg af te gaan omdat het zo heet is, ik kon er niet meer tegen, vandaar." Nu kon Hans het duidelijk horen, de zon sprak zonder woorden. "Ja, dat is waar maar ik werd tegen gehouden door een mooie vrouw, ik moest op mijn pad blijven zei ze."
De zon bewoog weer en werd wat groter. Hij ging op een rotsblok zitten. Je kon zien dat de zon moe was, want er kwam een pufje bij het zitten vrij. Dat was ook het eerste wat Hans echt hoorde van de zon. "Ben je moe, zon?" Hans liep in de richting van de zon en ging er naast zitten. "Ja." zei de zon, eindelijk sprak de zon gewoon hard op. "ja, zeker, ik word zo moe van jou."
Dat had Hans niet verwacht. De zon heeft toch wel wat meer te doen dan zich met mij te bemoeien. "Ja dat is waar, maar nu ben ik met jou bezig en dat is niet makkelijk hoor. Ik doe telkens mijn best om je de goede richting in te krijgen en dan ga je toch weer je eigen gang. Je bent eigenwijs en luistert slecht naar de dingen die je sturen. Zodra je op het goede pad bent ga je weer twijfelen. Dit kan niet goed voor je zijn. “Denk je dan...” Je moet eens ophouden met denken. Dat gaat altijd weer fout. Laat je gevoel spreken, volg dat.”
De zon stopte, Hans dacht dat hij toch altijd wel op zijn gevoel af ging. Alleen als zijn gevoel op hol slaat, dan moet er met verstand gewerkt worden. Anders wordt het een puinhoop. "Kijk," zei de zon. "Dat bedoel ik nou. Je bent niet tevreden met je gevoel, je vertrouwt er niet op. Als het de goeie kant op gaat dan bedenk je wel weer wat zodat het voor je zelf weer moeilijk wordt. Net zoals nu. Ik hou je tegen met mijn warmte omdat jij niet in de gaten hebt dat de weg die je bewandelt eindeloos is. Ik doe mijn best om je te laten beseffen dat het tijd is om een andere weg in te slaan. Het was bijna vanzelf gegaan, maar je luisterde niet naar je gevoel. Pas toen het te heet werd stapte je eindelijk van je pad af. Dat was de bedoeling ook hoor. Maar nee, wat doet Hans, hij neemt een grote stap en vervolgens laat hij zich weg sturen. Er staat een vrouw die zegt blijf op je eigen pad en dat doe je dan maar. Omdat je verstand dat zegt. Maar wat zegt je gevoel daarvan?"
"Tja, nu je het zegt. Mijn gevoel zegt dat ik een nieuw pad moet ingaan. Het pad wat ik nu loop is eindeloos en zonder uitzicht alleen maar met ver weg een horizon. Niets om wat leuks te beleven. Niets om mijn leven mee te vullen. Ja, werken, dat wel, maar werken is ook niet alles. Leven is toch heel iets anders dan alleen werken. Je werkt om te leven maar je leeft niet om te werken."
"Ja Hans, je zit wel op de goede weg. Maar waarom laat je je dan weer op je oude pad terug sturen?" Daar moest Hans toch even over nadenken. Want weg sturen was het niet echt. Misschien was het wel een pad voor twee mensen maar eigenlijk nog een beetje te smal. Nee het voelde niet als zomaar weer op je eigen oude pad verder gaan. Want door deze kleine zijstap was er al een nieuw pad ingeslagen. Zo snel gaat dat dus. Daar had Hans nog nooit zo bij stil gestaan.
De zon had dus wel gelijk, je moet je eigen pad bewandelen. En als dat samen gaat met een ander pad is dat goed, maar als het pad alleen maar kruist hoeft het niet perse het juiste pad te zijn. Een klein stapje kan al goed genoeg zijn om op de juiste weg te zitten. "Ja zon, ik vind het zelf erg moeilijk zomaar een ander pad te bewandelen. Maar het moet toch?
Hans keek om zich heen. Er kwam geen antwoord meer. De zon die net nog naast hem zat was weg. Het pad dat voor hem lag zag er uit zoals altijd. Alleen leek het wat helderder te zijn, wat groener. Iets wat meer op een voorjaar lijkt, het kale was weg. Er waren nog wel wat kale plekken. Maar het zag er een stuk beter uit, hoewel de horizon nog altijd oneindig ver weg was.
En de zon?
Die stond weer rustig tussen de wolkjes.
En Hans?
Hans ging met zijn verstand zijn gevoel achterna.